GEDRAGSCODE

Teneinde openheid en inzichtelijkheid te betrachten over het referentiekader waarbinnen hij opereert, laat de Media-Ombudsman Nederland  zich in zijn oordeel leiden door een eigen journalistieke gedragscode. Een concept hiervan wordt hier weergegeven. Deze concept-code refereert o.m. aan de in de Nederlandse journalistiek gehanteerde Gedragscode van Bordeaux (1954) en de Genootschapscode van 1995, aangevuld met enkele internationaal aanvaarde regels over journalistiek gedrag, zoals die van de New York Times.

De Media-Ombudsman zal de code gebruiken als toetsingscriterium bij de vraag of nieuwsmedia grenzen overschrijden van wat maatschappelijk wordt aanvaard, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid en met inachtneming van het redactiestatuut.

  • Een gedegen en onafhankelijke nieuwsvoorziening is voor een democratische samenleving een belang van de eerste orde.
  • De journalist laat zich leiden door onpartijdigheid en neutraliteit, zonder vrees of voorkeur en past in zijn werkzaamheden de hoogste standaarden toe van journalistieke ethiek en deontologie.
  • De journalist gaat op respectvolle wijze om met de nieuwsconsument, in druk of online, en geeft een eerlijke behandeling aan zijn concurrenten.
  • De journalist respecteert de integriteit van het nieuws, van foto’s en van beelden en streeft naar de hoogste graad van zorgvuldigheid.
  • De journalist geeft een eerlijke behandeling aan zijn nieuwsbronnen. Hij zal overeengekomen vertrouwelijkheid van deze bronnen respecteren en zoveel als in zijn vermogen ligt garanderen.
  • De informatie die de journalist verspreidt bestaat uit feiten, meningen en of beelden. De noodzakelijke duiding mag daarbij niet ontbreken. Daarbij neemt hij de werkelijkheid zoals hij die waarneemt als uitgangspunt.
  • De feiten, meningen en/of beelden die de journalist weergeeft berusten uitsluitend op eigen waarneming of op bronnen die hem bekend zijn en die hij betrouwbaar acht. Hij controleert de feiten en staat in voor de juistheid van citaten. Hij past hoor en wederhoor toe waar dit geboden is om de feiten te verwerven en om niet door het algemeen belang gerechtvaardigde eenzijdigheid in berichtgeving te voorkomen.
  • Zoveel als mogelijk is vermijdt de journalist het gebruik van anonieme bronnen.
  • Bij het verzamelen, vormgeven en doorgeven van informatie komt de journalist vrijheid en onafhankelijkheid toe. Een onbelemmerde nieuwsgaring is daartoe een primaire maatschappelijke voorwaarde.
  • De journalist heeft recht op journalistieke bronbescherming.
  • In beginsel maakt de journalist zich bij het verzamelen van informatie als zodanig bekend. Een uitzondering kan worden gemaakt indien informatie, die het algemeen belang dient, alleen op een andere manier kan worden verkregen.
  • De journalist vermijdt belangenconflicten.
  • De journalist neemt geen plaats in op het veld van de politiek en zal geen politieke partij of kandidaat bevoor- of benadelen.

De journalist verwerpt:

  • het aannemen van materiële of immateriële vergoedingen/geschenken die bedoeld zijn de berichtgeving te beïnvloeden, te bevorderen of tegen te gaan,
  • het aannemen van uitnodigingen om berichtgeving te beïnvloeden,
  • het opzettelijke onjuist,onvolledig of niet weergeven van informatie die voor een goede nieuwsvoorziening relevant is,
  •  het bedrijven van informatievervalsing of andere vormen van misleiding,
  • het in berichtgeving uiten van ongegronde beschuldigingen,
  • het misbruik maken van zijn positie als journalist.
  • De journalist beschermt de privacy van slachtoffers, nabestaanden, patienten, verdachten, veroordeelden en eventueel anderen. Hij vermijdt algemene herkenbaarheid van betrokkenen in zijn berichtgeving in al die gevallen waarin deze personen onevenredig nadeel van herkenbaarheid zullen ondervinden en voorzover het vermijden van herkenbaarheid niet in strijd is met het belang van een adequate berichtgeving.
  • Inzake de privacy hoeft de journalist minder terughoudendheid te betrachten:
    – indien anders verwarring met anderen kan ontstaan,
    – indien het nieuwsfeit van dien aard is dat de identiteit van een betrokkene een integraal    onderdeel van de berichtgeving is,
    – indien een betrokkene in lokale, regionale, nationale of internationale zin geacht kan worden een publieke of bekende persoonlijkheid te zijn,
    – indien een betrokkene uitdrukkelijk te kennen geeft geen bezwaar te hebben tegen openbaarmaking van zijn identiteit.
  • Indien de journalist onjuiste berichtgeving heeft verspreid zal hij deze onbaatzuchtig en volledig corrigeren. Voorts bevordert hij dat een betrokkene die zich door zijn berichtgeving in redelijkheid tekortgedaan voelt, de gelegenheid krijgt binnen de daarvoor gestelde spelregels te reageren.

Maart 2008