Door Huub Evers – 17-3-2010
voor video klik hier
In het onderzoek stonden de volgende vragen centraal:
- Hoe onafhankelijk kan de ombudsman of lezersredacteur zich opstellen?
- Heeft hij de mogelijkheid zich kritisch in de zin van oordelend en waarderend op te stellen ten opzichte van de redactie en de hoofdredactie? En doet hij dat ook?
- In welke mate en op welke manier?
- Welke thema’s komen aan de orde in de rubrieken en in welke frequentie?
- Reageert hij doorgaans op klachten van lezers of zijn het vooral eigen observaties?
- Komt hij met aanbevelingen voor kwaliteitsverbetering van het redactionele beleid?
- Welke aspecten met betrekking tot de vakethiek komen in de rubrieken aan de orde?
Antwoorden op deze vragen werden gezocht door de rubrieken van de voormalige lezersredacteur van Rotterdams Dagblad, van de huidige ombudsman van de Volkskrant en van de vorige ombudsman van de NOS te inventariseren en te analyseren. Het ging in totaal om ruim vierhonderd (427) rubrieken.
De rubrieken werden op datum en onderwerp(en) gerangschikt. In een groot aantal rubrieken komen namelijk meerdere onderwerpen aan de orde.
Vervolgens werd per rubriek aangegeven of de ombudsman verklarend dan wel oordelend bezig was. Vaak gebruikt hij zijn rubriek om naar aanleiding van klachten het redactionele beleid toe te lichten. Op andere momenten spreekt hij een positief of negatief oordeel uit over redactionele processen of producten. Soms betekent dat, dat hij zich kritisch uitlaat over stukken of over de werkwijze van journalisten.
In sommige gevallen formuleert hij aanbevelingen voor het beleid, bijvoorbeeld ten aanzien van het rectificatiebeleid of een weerwoordpagina.
Ook werd per rubriek aangegeven of een thema aan de orde kwam dat te maken heeft met de vakethiek van journalisten.
Allereerst de lezersredacteur van het Rotterdams Dagblad, Kees Haak. Hij was in functie van april 2001 tot september 2005. In die tijd was hij de enige ombudsman of lezersredacteur die niet voortkwam uit de gelederen van de eigen redactie. Zijn onafhankelijkheid werd geformuleerd in een statuut.
Hij schreef 170 rubrieken die in de zaterdagkrant werden gepubliceerd. In zijn laatste anderhalf jaar was dat niet meer wekelijks, maar tweewekelijks.
Aan welke onderwerpen besteedde hij de meeste aandacht, ofwel omdat veel lezersreacties daarover gingen ofwel op basis van zijn eigen observaties?
Dit is de top tien van onderwerpen:
- De meeste klachten, althans voor zo ver blijkt uit de wekelijkse rubrieken, gingen over fouten en slordigheden in de krant. Dit thema komt in 29 rubrieken aan de orde.
- De lezersredacteur besteedde 18 rubrieken aan het uitleggen van het redactioneel beleid, bijvoorbeeld het fotobeleid van de krant of het al dan niet gebruiken van persberichten.
- Taalkwesties kwamen in 14 rubrieken aan de orde, overigens niet altijd als klacht over het RD, maar ook wel als gevolg van reacties van taalpuristen. Waarom is bijvoorbeeld iemand die onderhandelt een onderhandelaar en iemand die gijzelt niet een gijzelaar, maar een gijzelnemer?
- Het thema nieuwsfoto komt eveneens in 14 rubrieken aan de orde.
- Privacybescherming (initialen, balkjes, voornamen en achternamen voluit of juist niet) is het thema in 11 rubrieken.
- Het gebruiken van Engelse woorden in de krant leidde met enige regelmaat tot reacties van lezers. Dit thema is in 7 rubrieken aan de orde.
- Brieven van lezers (ingezonden brieven en andere lezersreacties) werden in 5 rubrieken behandeld.
- Over vrijheden en grenzen van columnisten in het RD ging het in 4 rubrieken.
- De kleur van de krant (vooringenomen, te links, te negatief over Leefbaar Rotterdam of over Sparta) kwam eveneens in 4 rubrieken aan de orde.
- Het thema ‘rectificatie’ wordt in twee rubrieken behandeld.
Uit onze analyse blijkt dat de lezersredacteur van het RD vooral de ervaren journalist is die uitlegt hoe journalistiek werkt en hoe een krant gemaakt wordt.
In een interview bij zijn aantreden verklaarde hij ‘uitleg geven over de dagelijkse krantenpraktijk’ als een belangrijk onderdeel van zijn takenpakket te zien. In zijn eerste jaarverslag schreef hij ook, dat reacties van lezers lang niet altijd klachten bevatten, maar vaak vragen om uitleg waarom de krant iets wel of niet zus of zo doet. Veel lezers, zo blijkt hem uit telefoontjes, mailtjes en brieven, hebben geen idee hoe een krant gemaakt wordt en wat daar allemaal bij komt kijken. Ook het onderscheid tussen boodschapper en boodschap is er lang niet altijd: de krant wordt mede verantwoordelijk gehouden voor berichten die lezers onwelgevallig zijn. Uitleg hierover wordt zeer op prijs gesteld.
Daarnaast informeert hij over wat er in de mediawereld in binnen- en buitenland aan de hand is, vooral over de Amerikaanse media (en de eventuele parallellen met de eigen krant).
Wanneer er wél sprake is van kritiek op het werk van de redactie, gaat het vrijwel altijd over taalfouten en slordigheden. Lezers storen zich daar zeer aan, zo zegt de lezersredacteur. Kritische besprekingen van redactionele keuzen of van journalistieke processen of producten komt men in de rubrieken van de lezersredacteur minder tegen. Waar dat wél aan de orde is, gebeurt dat doorgaans in terughoudende en voorzichtige bewoordingen.
In enkele rubrieken heeft de lezersredacteur het expliciet over zijn eigen functie en die van zijn collega’s. Hij zegt dat hij er in de loop van de jaren achter gekomen is, ‘dat je als lezersredacteur niet moet denken dat je er met één rubriekje over een terugkerende lezersklacht of –vraag bent’. Anderzijds is hij niet gaan wanhopen ‘dat het allemaal niets uithaalt’. Haak voelt zich eerder advocaat van de lezer dan het gezicht van de krant, al noemt hij het ‘mooi meegenomen’ dat er ‘ook een pr-kantje aan de functie zit’. Soms verdedigt hij de redactie, soms niet. Onafhankelijkheid is zeer belangrijk.
De ombudsman van de Volkskrant, Thom Meens, is in functie sinds 1 januari 2004. Hij is de vierde ombudsman van de krant. De eerste, Jan Kees Hulsbosch, begon in september 1997. Ook de onafhankelijkheid van de Volkskrant-ombudsman is geformuleerd in een statuut.
Meens schrijft wekelijks een rubriek die zowel in de zaterdagkrant gepubliceerd wordt als op de website in de vorm van een blog. We hebben er tweehonderd geanalyseerd. Hij zal er intussen wel ongeveer driehonderd geschreven hebben. Lezers kunnen direct reageren. Dat levert soms, afhankelijk van het onderwerp uiteraard, enkele honderden reacties op. Verder is die rubriek vast agendapunt in de vergadering van de hoofdredactie op maandagochtend.
De top tien van onderwerpen van de rubrieken van de Volkskrant-ombudsman ziet er zo uit:
1. Het thema ‘mores in de online journalistiek’ is in diverse varianten in zeventien rubrieken aan de orde. Gelden op de site van de krant andere regels dan in de papieren krant?
2. Een thema dat eveneens veelvuldig aan de orde komt, in zestien rubrieken namelijk, is de privacybescherming van verdachten, veroordeelden, slachtoffers, maar ook van anderen. Hoe zorgvuldig is de Volkskrant op dit punt?
In de verslaggeving over het ontvoerde meisje van Eibergen is de krant volgens de ombudsman ‘op een vreselijke manier onderuit gegaan en heeft in ieder geval ook de regels van het eigen Stijlboek met voeten getreden’. De krant had een grote foto op de voorpagina. Te zien is hoe het ontvoerde meisje na haar bevrijding aankomt bij haar ouderlijk huis. Het slachtoffer en haar moeder zijn op de foto duidelijk herkenbaar. Het meisje wordt in het bericht met volledige naam aangeduid. Bovendien wordt vermeld, dat ze tijdens haar gijzeling seksueel is misbruikt. Lezers reageerden geschokt: voor een kwaliteitskrant is deze handelwijze ver beneden peil. Bovendien is er een enorme discrepantie met de wijze waarop daders worden beschermd.
De politie had via het ANP laten weten dat aandacht van de media bij de thuiskomst niet op prijs werd gesteld. Toch werd de foto geplaatst. De redactie vond de foto ‘ingetogen’. Bovendien was de thuiskomst al de hele dag op televisie te zien geweest en waren de beelden dus nieuws op zichzelf geworden.
De ombudsman houdt de redactie voor, dat de eigen normen maatgevend moeten zijn, niet het feit dat andere media de lat steeds lager leggen. De Volkskrant heeft haar eigen verantwoordelijkheid. Dat geldt ook voor de fotoredactie. Die mag niet redeneren: wij bieden aan, de hoofdredactie maakt de afweging. Ook de fotoredactie maakt eigen afwegingen: gaan we wel of niet? Welke foto maken we?
De ombudsman concludeert dat niemand ter redactie zich heeft afgevraagd of de foto wel kon, laat staan de combinatie van foto en tekst. Hij noemt dit ‘mogelijk nog zorgwekkender dan het aanbieden en plaatsen van de foto alleen’ (29 mei 2004).
3. In vijftien rubrieken gaat het over wat de ombudsman aanduidt als ‘maatvoering’: kan het een tikje minder? Besteedt de krant aan sommige onderwerpen niet veel te veel aandacht? Is de combinatie van tekst en foto’s niet te overdadig in sommige gevallen?
Met enige regelmaat en zodra de actualiteit daartoe weer aanleiding geeft, krijgt de ombudsman verwijtende vragen over het teveel aan aandacht voor iemand als Geert Wilders. Waarom zo’n man een podium verschaffen om zijn verwerpelijke ondemocratische en racistische opvattingen rond te bazuinen? De ombudsman bepleit het maken van een scheiding in de berichtgeving: over wat Wilders daadwerkelijk doet en zegt, moet de krant berichten, maar wat hij van plan is wordt pas nieuws op het moment dat het voornemen wordt uitgevoerd. De redactie moet afwegen of iets nieuws is en niet op voorhand constateren dat het wel nieuws zal worden, want dan wordt het daardoor juist nieuws (2 februari 2008). Ook bekritiseerde hij de maatvoering van de krant, vooral toen Wilders in augustus 2007 een opiniestuk aanbood waarin hij pleitte voor een verbod op de Koran. Bij het stuk stond een redactioneel commentaar waarin de oproep werd gehekeld. Wilders slaat door en is niet meer helemaal toerekeningsvatbaar, zo schreef de krant. Anderzijds werd van het opiniestuk nieuws gemaakt dat tot opening van de krant werd verheven. De ombudsman vond dat de krant niet zo veel aandacht had moeten besteden aan ‘deze bij voorbaat kansloze en volstrekt onrealistische oproep’. ‘Juist omdat de krant het bracht als een serieus nieuwsfeit en er plaats voor maakte op de voorpagina, in plaats van het als wereldvreemde curiositeit te behandelen, werd het een nationale rel.’ (25 augustus 2007).
4. Taal is eveneens een dankbaar onderwerp: in dertien rubrieken gaat het over stijl- en spelfouten, over suggestief woordgebruik, taalverruwing en over het woord ‘moslim’ waar eigenlijk ‘terrorist’ werd bedoeld.
5. Met enige regelmaat klagen lezers, dat de kop de lading niet dekt: suggestieve of soms zelfs onjuiste koppen worden besproken in dertien rubrieken.
6. Elf rubrieken gaan over wederhoor, of over een gebrek daar aan. Wanneer is er sprake van voldoende wederhoor? Mag je elders gepubliceerde beschuldigingen ongecontroleerd overnemen?
7. Tien rubrieken gaan over foto’s: (te) gruwelijke foto’s, suggestieve foto’s en ongelukkig gebruik van archieffoto’s.
8. Het thema lezersbrieven wordt in acht rubrieken behandeld. Welke criteria hanteert de redactie bij de selectie van ingezonden brieven? Wat te doen met beschuldigingen in lezersbrieven?
9. Over rectificaties gaat het eveneens in acht rubrieken. Hoe ruimhartig is het rectificatiebeleid van de krant? Geldt een rechtzetting in de rubriek van de ombudsman ook als een rectificatie?
10. Zes rubrieken gaan over het vermengen van redactionele en commerciële aspecten, bijvoorbeeld bij het deelnemen aan persreizen en in advertenties die qua opmaak nauwelijks van redactionele bijdragen te onderscheiden zijn.
Er zijn twee onderwerpen die in de rubrieken van de ombudsman heel vaak voorkomen en die bovendien aanleiding geven tot heftige, soms furieuze reacties: de online mores en de privacybescherming van verdachten en slachtoffers. Het ergert de ombudsman hoorbaar dat iedereen op het internet, ook op het Volkskrant-blog, maar ook in reacties op berichten op de nieuwssite, kan roepen wat hij wil. Anoniem en zonder wederhoor iemand beschuldigen is daar heel normaal. Iets beweren zonder bewijzen of argumenten niet minder. Desondanks moet de krant haar eigen normen hooghouden, in de papieren krant en op de site, vindt de ombudsman. Maatgevend moet niet zijn wat andere media doen, maar wat de standaard van de Volkskrant is.
Dat geldt zeker ook voor de normen op het terrein van privacybescherming, in de krant en op de site. Verdachten en slachtoffers hebben recht op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Die norm staat zwaar onder druk, zeker op nieuwssites en weblogs. Ook de Volkskrant-redactie is de laatste jaren steeds minder zorgvuldig omgegaan met de privacynormen. Toch moet de eigen norm maatgevend zijn en niet het gegeven dat de andere media de lat steeds lager leggen. De Volkskrant is een merk met een eigen reputatie, een eigen verantwoordelijkheid en eigen standaarden.
Overzien we de totale oogst van die tweehonderd rubrieken, dan valt allereerst op, dat ongeveer de helft van alle rubrieken tot stand kwam op basis van observaties van de ombudsman zelf, ofwel omdat hij zich stoorde aan artikelen in de krant, ofwel omdat hij het redactioneel beleid uitlegde, ofwel omdat zich gebeurtenissen en ontwikkelingen voordeden in medialand die zijns inziens een rubriek waard waren.
De andere helft gaat over reacties van lezers: soms een vraag, maar meestal kritiek en klachten, bijvoorbeeld over redactionele keuzes.
In de helft van alle rubrieken uit de ombudsman kritiek, soms zeer fel, op de redactie van de krant of op de hoofdredacteur in het bijzonder. In de andere helft geeft hij de redactie gelijk of legt hij het redactionele beleid uit.
Bijna de helft van alle rubrieken gaat over onderwerpen op het terrein van de journalistieke ethiek, bijvoorbeeld over privacybescherming, het gebruiken van anonieme bronnen en over de mores op de internetsite van de krant.
Opvallend is, dat de ombudsman in zijn rubrieken grote nadruk legt op het vasthouden door de redactie aan de eigen standaarden. De mediawereld moge sterk aan veranderingen onderhevig zijn, vervlakking en ‘verhyping’, de Volkskrant moet de rug recht houden en de eigen normen overeind houden. Dat is ook wat de lezer wil. Die heeft niet voor niets een abonnement op juist deze krant.
Daarnaast valt op dat grote nadruk gelegd wordt, vooral in latere rubrieken, op de noodzaak van transparantie en journalistieke verantwoording: uitleggen hoe de redactie kwam tot deze aanpak en waarom juist deze keuzes gemaakt werden.
Ook in de rubrieken van de Volkskrant-ombudsman komt geregeld zijn eigen positie ter sprake, vooral zijn onafhankelijkheid. Lezers hebben daar zo hun twijfels over: hoe kun je onafhankelijk zijn van de krant die je salaris betaalt? Is de functie van de ombudsman niet ‘een publieksvriendelijke manier van window-dressing’? Hoe serieus neemt de redactie zijn op- en aanmerkingen, vragen lezers zich af. Meens zelf noemt die kritiek ‘pijnlijk, maar wel terecht’. Hij kan signaleren en constateren, maar niets opleggen, want hij staat los van de redactie. Heel vaak is het overigens zo, dat ‘vragen en opmerkingen met een kritische ondertoon’ met een beetje uitleg kunnen worden weerlegd.
Een andere niet onbelangrijke vraag is die naar de representativiteit van de klagers: zijn ze het topje van de ijsberg of zijn het uitzonderingen? Wat weet de ombudsman eigenlijk over de mensen die zich met vragen en kritiek tot hem wenden?
Wanneer we deze ombudsman moeten situeren op de schaal tussen de waakhond enerzijds en de PR-functionaris anderzijds, dan zit hij duidelijk in de hoek van de waakhond. Hij is bij uitstek de interne criticus die de redactie bij de les houdt, de luis in de pels, die zich laat leiden door de overtuiging dat de redactie van een kwaliteitskrant de lat hoog moet leggen en dat ze gehouden is die hoge normen ook waar te maken in het werk van alledag.
In september 2007 begon Ton van Brussel zijn werkzaamheden als eerste ombudsman van de NOS. Hij bleef dat tot oktober 2008. Ook hij had een onafhankelijke positie, vastgelegd in een statuut. In augustus 2009 werd hij opgevolgd door Guikje Roethof.
Van Brussel schreef in zijn ombudsman-periode, ruim een jaar, 57 rubrieken. Die verschenen wekelijks op zijn eigen webpagina en op teletekst. De bevindingen van Van Brussel werden teruggekoppeld aan de redacties. Zijn rubrieken werden op vrijdagochtend als nieuwsbrief naar alle redacties gestuurd en op de evaluatievergaderingen op maandagmorgen werden zijn rubrieken besproken. Daarnaast sprak hij soms direct met redacties over zijn bevindingen.
De top-5 van de NOS-ombudsman Van Brussel ziet er zo uit:
1. Neutraliteit. Dit thema komt aan de orde in 11 rubrieken. Het gaat dan meestal om klachten van kijkers en luisteraars, dat de NOS juist NIET neutraal is. In de Journalistieke Code van de NOS, waaraan de ombudsman publicaties en handelingen moet toetsen, staat dat de berichtgeving van de NOS evenwichtig, ongebonden, pluriform, niet eenzijdig, onbevooroordeeld en waarheidsgetrouw moet zijn. De NOS discrimineert niet, is vrij, en scheidt feiten en meningen. Juist omdat dit het bestaansrecht is voor deze nieuwsorganisatie valt te verwachten dat er stevig over gediscussieerd wordt. De klachten gaan vooral over de NOS als onderdeel van de linkse kerk, over pro-Israelische sympathieën en meer in het algemeen over gekleurd woordgebruik, bijvoorbeeld ten aanzien van de PKK.
2. Nieuwswaardigheid (10). Besteedt de NOS niet te veel aandacht aan Wilders? Of aan Ajax? En te weinig aan de Paralympics?
3. Privacy (6). Het openbaren van persoonlijke gegevens ligt gevoelig bij de kijkers. Zo stoorden kijkers zich aan de aandacht voor de Nederlandse Tanja bij de Colombiaanse rebellenbeweging Farc. Van Brussel grijpt de klachten aan om uit te leggen waarom de NOS besloot om over haar te berichten.
In een andere rubriek schrijft Van Brussel over de manier waarop de NOS omgaat met de persoonlijke levenssfeer van personen in het nieuws. Kijkers vragen zich af wat het beleid is: “Waarom Mink K., maar Willem Holleeder?”Van Brussel wijst op de regel dat het noemen van de volledige naam acceptabel is als de nieuwspersoon zelf de publiciteit zoekt, zoals Holleeder. Maar hij pleit verder voor terughoudendheid. Bovendien, zo stelt Van Brussel, moeten ‘mensen in een kwetsbare positie’ soms tegen zichzelf in bescherming genomen worden.
Privacykwesties houden de gemoederen terecht bezig. Regels voor het anonimiseren zijn ogenschijnlijk duidelijk, maar in de praktijk blijken er veel uitzonderingen te zijn. NOS redacteuren worstelen soms met dilemma’s en kiezen kennelijk voor afwisselende benaderingen, maar ook de ombudsman lijkt niet altijd even consistent in zijn argumentatie.
4. Volledigheid (5). De journalistieke code van de NOS meldt onder andere dat de NOS de hoogste eisen van evenwichtigheid en pluriformiteit hanteert. Enkele rubrieken van de ombudsman laten zien dat deze criteria er soms bij in schieten.
Een klassieke journalistieke stelregel is die van hoor en wederhoor. Ook de code van de NOS maakt daar melding van. Woekeren met beperkte zendtijd of ruimte op teletekst resulteert onvermijdelijk in het selecteren van informatie. En daarbij gaat ook wel eens de helft of de andere kant van een verhaal verloren. Logisch dat de ombudsman wel eens klachten ontvangt over incomplete verhalen.
Hij vindt dat redacties zich in dergelijke gevallen niet mogen verschuilen achter het verweer van de tijdsdruk: “het werken onder druk hoort bij de professionaliteit van de redactie”.
5. Verantwoording (4). Mediaverantwoording is een thema dat regelmatig terugkeert in de rubrieken van van Brussel. Twee rubrieken gaan in algemene zin over het fenomeen mediaverantwoording en de voornemens van de NOS. Over mediaverantwoording is de ombudsman positief. Hij verwacht dat de kwaliteitspers zich zal gaan onderscheiden door “de mate waarin ze bereid is zichzelf onafhankelijk te laten toetsen”.
Hoe kritisch is de NOS-ombudsman? In een aantal rubrieken geeft de ombudsman uitleg over het doen en laten van de NOS. Meestal doet hij dat naar aanleiding van vragen van kijkers: waarom doet de NOS zus of zo? Er zijn ook beschouwende rubrieken, reflecties op ontwikkelingen in de journalistiek als geheel. De rest is kritisch in de zin van positief of negatief oordelend over de verrichte handelingen van de NOS. Het totaal overziend kan gesteld worden, dat de rubrieken van de NOS-ombudsman zeker een bijdrage leveren aan de transparantie en de verantwoording van de NOS.
Uit de analyses van de rubrieken van de lezersredacteur van het Rotterdams Dagblad en van de ombudsman van de Volkskrant en de NOS blijkt, dat er duidelijke verschillen in aanpak en taakstelling zijn. Deze verschillen leiden tot een verschillende bijdrage van de ombudsman aan de transparantie en de verantwoording door een nieuwsmedium.
De lezersredacteur van het Rotterdams Dagblad is vooral de ervaren journalist die de redactionele praktijken, routines en regels uitlegt. Hij is minder de huiscriticus, en als hij dat al is, formuleert hij zijn kritiek in zeer terughoudende bewoordingen. Hij vindt ook zelf, dat uitleg geven over de dagelijkse krantenpraktijk een belangrijk onderdeel van zijn takenpakket moet zijn. Lezers komen meer met vragen dan met klachten. Bovendien moet hier bedacht worden, dat de lezers van het Rotterdams Dagblad een andere doelgroep vormen dan die van bijvoorbeeld de Volkskrant of NRC Handelsblad. Daar komt nog bij, dat de Volkskrant al een traditie heeft op het punt van de ombudsfunctie, terwijl het Rotterdams Dagblad hiermee bij het aantreden van Kees Haak startte.
De ombudsman van de Volkskrant daarentegen is meer criticus dan uitlegger. Hij is de luis in de pels van de redactie, die zich laat leiden door de overtuiging dat de redactie van een kwaliteitskrant de lat hoog moet leggen en dat ze gehouden is die hoge normen ook waar te maken in het werk van alledag. Het uitleggen moet vooral door de redactie zelf gebeuren. Hij pleit voor meer transparantie en voor het afleggen van verantwoording over journalistieke keuzen: uitleggen hoe de redactie kwam tot deze aanpak en waarom juist deze keuze gemaakt werd.
De ombudsman van de NOS lijkt weer een andere positie in te nemen. Hij stelt zich geregeld kritisch op ten opzichte van journalistieke processen en producten, maar legt ook uit hoe die processen verlopen. Daarnaast biedt hij de diverse redacties de gelegenheid om die uitleg te geven. Hiermee stelt hij de redactie in staat om verantwoording af te leggen. Een aanzienlijk deel van de rubrieken heeft eerder een toelichtend en beschouwend dan een oordelend karakter. De NOS ombudsman is kritisch en levert een bijdrage aan zowel de transparantie als de verantwoording door het medium.
Wij menen in dit onderzoek aannemelijk te hebben gemaakt, dat er meer dan voldoende aanknopingspunten zijn om te concluderen dat de nieuwsombudsman een essentiële bijdrage levert aan de verbetering van de journalistieke kwaliteit. Zodra journalisten weten, dat er iemand is die dagelijks hun werkzaamheden kritisch en publiekelijk (via zijn rubriek of blog) volgt en die klachten van de nieuwsconsument over het journalistiek product serieus behandelt, gaat er onmiskenbaar een kwaliteitsimpuls van uit.
Voor nieuwsmedia die hun geloofwaardigheid naar het publiek willen vergroten en hun journalistieke kwaliteit versterken, is de ombudsman een van de meest geёigende instrumenten. Het lijkt aannemelijk, dat media aan betrouwbaarheid en soliditeit winnen als het journalistieke beleidsproces voor de burger toegankelijk wordt gemaakt.
Mijns inziens is het tamelijk kortzichtig om in economisch moeilijke tijden de positie van de ombudsman of lezersredacteur ter discussie te stellen of zelfs op te heffen. Juist dan is een kwaliteitsbewaker broodnodig. Wanneer kranten en omroepen zich op kwaliteit willen onderscheiden is het op z’n minst opmerkelijk dat juist dan de kwaliteitsbewaker het veld moet ruimen, hoe zeer dat ook vanuit het perspectief van de penningmeester te begrijpen is.
De recente daling van het aantal nieuwsombudsman-functies in landen als de Verenigde Staten en Nederland staat bovendien in flagrante tegenstelling tot ontwikkelingen in de samenleving waar beroepsgroepen steeds nadrukkelijk worden uitgedaagd om werk te maken van transparantie en verantwoording, niet in de laatste plaats door middel van kritische stukken in de media. Dan is het niet meer dan logisch dat ook op de media een beroep wordt gedaan om meer nadruk te leggen op transparantie en verantwoording op het punt van journalistieke processen en producten en van het beleid.
In dat verband tot slot heel kort aandacht voor twee nieuwe initiatieven. De Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg heeft enkele weken geleden een nieuwe website gelanceerd: www.mediaverantwoording.nl. Hier worden alle aanwezige verantwoordingsmechanismen, dus ook de ombudsman, in kaart gebracht bij alle Nederlandse media.
Vorige maand is een groot Europees onderzoeksproject gestart onder de naam MediaAcT (www.mediaact.eu) . Dat staat voor Media Accountability and Transparency. Twaalf Europese landen doen mee aan het onderzoek. Fontys Hogeschool Journalistiek neemt het Nederlandse deel voor haar rekening.
(17-3-2010)
Huub Evers.
Lector Interculturaliteit en journalistieke kwaliteit Fontys Hogeschool Journalistiek