Geachte heer Plasterk/Excellentie,
Voordat u binnenkort met een reactie komt op het rapport van de Commissie Brinkman, wil de Stichting Media-ombudsman Nederland graag het woord tot u richten. Om te voorkomen dat u in uw persbeleid het rapport Brinkman teveel gewicht zult toekennen.
Onze primaire zorg is dat de commissie de problematiek van de pers eenzijdig benadert door de vraag centraal te stellen hoe de dagbladen, om te overleven, moeten reageren op de komst van internet. Een intrigerende vraag omdat vrijwel alle dagbladen al online aanwezig zijn. Veeleer is echter aan de orde wat de dagbladen zichzelf hebben aangedaan in het licht van de digitale revolutie. Hoe de kranten, uit angst voor hun marktaandeel, met goedkope verstrooiing hun eigen rol hebben ondergraven. En hoe de overheid nu de voor alle burgers noodzakelijke toegang tot onafhankelijke, hoogwaardige journalistiek kan faciliteren. Het is een andere onderzoeksvraag die tot een andere perceptie van de problematiek leidt.
De problemen van de dagbladen zijn niet gering. En de aanbevelingen van de commissie Brinkman over samenwerking met de omroep, over een gezamenlijk netwerk van distributie en over het tegengaan van het misbruik dat de nieuwe media van dagbladcontent maken, zullen zeker bijdragen aan meer inkomsten en minder kosten voor de dagbladen. Maar het is slechts een incidentele aanpak die de structurele nood van de dagbladen niet lenigt en die te mager is om er een toekomstvisie op te baseren. De commissie heeft immers slechts oog voor de output van de geschreven media. Onze zorg geldt vooral de input van de dagbladen, zonder welke de vraag naar het voortbestaan van de krant bezwaarlijk kan worden gesteld.
Zo verbaast het ons dat de commissie Brinkman voorbijgaat aan de principiële vraag of het concept van de krant in een digitale omgeving nog levensvatbaar is. Het gaat hier om een medium dat op unieke wijze in één uitgave steeds weer een breed scala van nieuwsrubrieken aan zijn lezers opdist. Het nieuws wordt daarmee in een context gezet, waardoor het zijn eigen, passende gewicht krijgt. Voor dit medium is vooralsnog geen substituut voorhanden.
Via internet en de digitale media hebben burgers tegenwoordig toegang tot alle informatie die zij wensen om hun eigen, persoonlijke krant te maken. Deze verworvenheid kent echter een keerzijde. Volgens sociologen kan een dergelijke ‘Daily Me’ een gevaar inhouden voor de democratie aangezien de mens niet geneigd is het evenwicht in het nieuws te zoeken, maar slechts nieuws dat aan zijn verwachtingen voldoet, daarmee andersluidende opinies negerend. Dit sociale fenomeen kan leiden tot gebrek aan begrip, miscommunicatie en uiteindelijk tot intolerantie en polarisatie. De onverdraagzaamheid in de huidige Nederlandse samenleving is niet uit het niets ontstaan. Thomas Jefferson, een van de Founding Fathers van de VS, was zich van deze uitstraling van de krant al bewust toen hij zei: “Were it left to me to decide whether we would have a government without newspapers or newspapers without government I should not hesitate to prefer the latter”.
De vraag is dus of een democratische samenleving het zich kan veroorloven dit brede informatiemiddel te verliezen. Of dit een krant is in gedrukte vorm, in electronische vorm of anderszins, is van een lagere orde.
“De krant is geleidelijk aan het monopolie op het nieuws kwijtgeraakt”, zegt het rapport Brinkman. Het staat er bijna onachtzaam en voor deze verloren conclusie worden geen onderzoekscijfers ter staving opgevoerd. Ook is niet duidelijk hoe deze conclusie zich verhoudt tot het illegaal gebruik dat derden van content van dagbladen maken.
Wij verwijzen de commissie Brinkman graag naar een recente publicatie van de Cornell University (Ithaca, New York) waarin wordt gesteld dat de meeste websites and blogs nog altijd 2, 5 uur achterlopen op de traditionele media. In de periode augustus-oktober 2008 bekeken onderzoekers van Cornell welke teksten en uitdrukkingen werden herhaald op 1,6 miljoen sites. Ze kwamen tot de conclusie dat de meeste verhalen eerst in traditionele media verschijnen en dan hun weg vinden naar de blogosfeer. Het nieuws legt slechts in 3,5 procent van de gevallen de weg af van de blogs naar de traditionele media.
Gezien de grote persdichtheid in Nederland mag het niet verbazen als de bevindingen van Cornell naar de Nederlandse situatie kunnen worden geëxtrapoleerd. De hypothetische stelling dat bij een plotselinge nieuwsstop van de traditionele redacties de existentiële basis aan de meeste online-diensten vervalt, ligt dichter bij de realiteit dan menigeen vermoedt.
In dit licht ademt het rapport Brinkman teveel de sfeer van mensen die in hun onnadenkendheid de gedrukte media al ten grave dragen. Een losse bewering over het monopolie van het nieuws is dan snel gedaan.
Vergeefs zoeken wij in het rapport Brinkman een pleidooi voorkwaliteitsjournalistiek om de positie van de kranten te schragen. Het woord komt in het rapport in het geheel niet voor.
De commissie meent dat de traditionele media “gehandicapt zijn in het ontwikkelen van ‘new business’ binnen de digitale arena” maar dat de krant “de binding met de lezers kan versterken door bijvoorbeeld binnen bepaalde thema’s diensten (symposia, themareizen) en producten (wijn, dvd’s) aan te bieden”. Het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen wordt herhaaldelijk in het rapport bepleit, evenals “het scheppen van ruimte voor kansrijke productinnovaties”.
Het zijn woorden die ons droevig stemmen omdat ze het eenzijdige dictum van het rapport Brinkman zo treffend illustreren. Als de kwaliteit van de dagbladjournalistiek de laatste decennia door de vele saneringen is verschraald, en de commissie verbindt daaraan de vaststelling “dat er sprake is van een crisis in en van de journalistiek”, dan zullen uit zo’n iele situatie geen nieuwe verdienmodellen of kansrijke productinnovaties ontstaan. Van kale grond valt niet te oogsten.
Het enige verdienmodel dat voor de dagbladen telt is o.i. kwaliteit, zeg maar gewoon goede, onafhankelijke journalistiek. En waar deze kwaliteit niet meer aanwezig is zal urgente bijscholing de professie moeten helpen.
Wat is nieuws? is ook een vraag die zich opdringt omdat de perceptie van nieuws ernstig is geërodeerd en omdat hierin de hoofdoorzaak ligt van de huidige problemen.
De dagbladsector heeft de komst van de digitale media zo bedreigend geacht, dat veel kranten te gemakkelijk hun eigen verantwoordelijke koers hebben verlaten en zijn meegegaan in de hype van entertainment, sensatie en verhuftering, waardoor veel vertrouwde lezers geleidelijk zijn afgehaakt en nieuwe lezers wegblijven. Aandacht voor het serieuze nieuws is deels al ingewisseld voor kopieergedrag van weetjes die meer met roddels dan met nieuws te maken hebben. De stiekeme zoen van Wesley en Jolanthe wordt massaal door de media rondgepompt , zowel door de gedrukte, de audiovisuele als de digitale media, en staat inmiddels ver af van de rol die de media in een democratische samenleving moeten spelen. De norm van onnozelheid boven die van verantwoordelijkheid.
De commissie Brinkman bepleit een versterkte rol van het ANP. Maar over welke rol spreken we dan? Het nationale persbureau had jarenlang een sociaaleconomische redactie van 8 mensen. Deze werd ingewisseld voor een redactie Entertainment van 9 man, die binnenkort wegens bezuiniging wordt opgeheven. De sociaaleconomische redactie is teruggebracht tot één fte.
Het is een pikante illustratie van de recente ontwikkeling in de journalistiek. Een vermeende nieuwe nieuwssector aanboren en de specialistische kennis van de serieuze nieuwsrubrieken wegsaneren om het hoofd boven water te houden. U zult toch niet ontkennen dat verschraling van het nieuws de positie van de dagbladen ernstiger ondergraaft dan de concurrentie van andere media. Terwijl de commissie nota bene constateert “ dat de vraag naar nieuws en opinie misschien wel groter is dan ooit”.
Daarom pleiten wij met kracht voor terugkeer naar verantwoordelijke journalistiek door de journalistieke fte’s in te zetten op plaatsen waar het werkelijke nieuws gehaald moet worden. Daartoe is een mentaliteitsverandering in de journalistiek noodzakelijk en een dringende herstructurering van middelen om de dagbladsector overeind te houden. Kwaliteit is het verdienmodel bij uitstek, passender dan het aanbieden van wijn en dvd’s. Het vragen van betaling voor de nieuwssites van de kranten wordt pas dan algemeen aanvaard.
Om meer samenwerking met de omroep mogelijk te maken en dagbladuitgevers meer crossmediale activiteit te laten ontwikkelen, adviseert Brinkman cs de Tijdelijke Wet Mediaconcentraties af te schaffen. Of uit die nieuwe situatie multimediale reuzen zullen ontstaan en, zo ja, welke, geeft de commissie niet aan.
Wij zijn niet tegen samenwerking met de omroep. Maar wij zijn geen voorstander van concernvorming op bredere basis, aangezien het concernbelang immer voorrang krijgt boven het belang van de aangesloten media. In de afgelopen periode hebben we dit al op brute wijze moeten ervaren. De drie grote concerns die de Nederlandse dagbladwereld onder elkaar hebben verdeeld, zijn nalatig geweest om de innovaties in de dagbladwereld in te voeren op het moment dat het noodzakelijk was en hebben met het onnodig opheffen van titels al veel kaalslag in dagbladland veroorzaakt. Ook de synergetische bonus van concernvorming hebben ze niet aan de journalistiek laten toevallen.
De moeilijkheden waarin de dagbladen zich bevinden zijn daarenboven veroorzaakt door onverantwoord risicomanagement van de concernleiders die de kranten met een grote schuldenlast hebben opgezadeld.. Het binnenhalen van de verkeerde investeerders (Apax, Mecom) heeft de dagbladsector honderden miljoenen euro’s gekost. Als nu geld bij de overheid wordt gezocht, moet eerst de verantwoordelijkheid voor dat beleid alsnog worden gesteld. Want om diezelfde concerns de geldpotten van de omroep voor te houden, lijkt ons een klassiek voorbeeld van de kat op het spek binden.
Het is pijnlijk om in het rapport Brinkman zelfs de geringste verwijzing naar deonafhankelijkheid van de journalistiek te moeten missen. Juist waar voor overheidssteun wordt gepleit, hoort het waarborgen van een vrije pers primaire voorwaarde te zijn. Elke steunmaatregel van de overheid zal onder dit beslag dienen te vallen.
Kortom, er is gedegen en breder onderzoek nodig dan de commissie Brinkman heeft aangereikt. In dat onderzoek zal de rol van verantwoordelijke journalistiek centraal horen te staan. Een democratische samenleving kan slechts fungeren als actieve burgerparticipatie wordt bevorderd door vrije en toegankelijke informatie.Voor het veiligstellen van de nieuwsvoorziening in Nederland, biedt zo’n onderzoek u tevens de gelegenheid het geld van de belastingbetaler gebalanceerder te verdelen tussen omroep en gedrukte media.
Wij hopen dat u in uw bevindingen van het rapport Brinkman onze zienswijze wilt betrekken.
Namens de Stichting Media-ombudsman Nederland
Een hartelijke groet
Jan van Groesen
(28-9-2009)