Door Jan van Groesen
Wie in Nederland het regionale dagblad koestert als zijn favoriete informatiebron, mag de toekomst vrezen. Dit geldt vooral de trouwe lezers van de zeven Wegener-kranten en de twee bladen van de Media Groep Limburg (MGL), waarvan de eigendom in handen is van de Britse investeringsmaatschappij Mecom. Door onverantwoord risico-management is de beurskoers van Mecom de afgelopen maanden 97 procent gekelderd waardoor de schuldenlast van de investeerder is opgelopen tot € 669 miljoen. De banken, die veelal als financier van Mecom optreden, hebben het Britse management nu het ultimatum gesteld dat het zijn schulden vóór 28 februari a.s. herfinanciert. Lukt dit niet dan valt Mecom in handen van de banken, een droevig perspectief voor de betrokken bladen.
De omvang van het naderende Mecom-debacle is kennelijk nog niet voldoende tot de journalistiek doorgedrongen. Met de vermaledijde vorming van grote concerns in de dagbladsector, moesten de afgelopen decennia al veel zelfstandige krantentitels in Nederland het loodje leggen. Nu alle lucht uit de Mecom-moloch is verdwenen staat de toekomst van nog eens negen dagbladen op het spel, t.w. het Brabants Dagblad, BN/De Stem, de Gelderlander, de Stentor, de Twentse Courant Tubantia, het Eindhovens Dagblad, de Provinciale Zeeuwse Courant, het Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad. Voorwaar, een illuster deel van de geschreven pers in Nederland
Niemand kent uiteraard de afloop van deze boze exercitie. Een optimistische geest ziet wellicht de dageraad gloren dat de kranten uit de verstikkende greep van Mecom geraken en in handen komen van eigenaars die een dagblad niet alleen als een marketing-object maar ook als een gewichtig cultureel goed beschouwen. Voor de journalistieke voormannen van Wegener is het in ieder geval geboden hun recent gevonden eensgezindheid tegen David Montgomery, de CEO van Mecom, te transformeren naar een solidaire inzet voor de regionale journalistiek die van zo vitaal belang is voor de regionale en lokale democratie.
Met een megalomane inborst en de van Angelsaksische managers bekende opgeschroefde rendementseisen, moest Mecom bij de oprichting in 2000 een aansprekend Europees uitgeefconcern worden. In korte tijd kocht het ongedurig tientallen dagbladen op in Noorwegen, Denemarken, Polen, Duitsland en Nederland. Nadat het bedrijf in 2006 de MGL van de Telegraaf overnam en in oktober 2007 een belang van 87% in Wegener verwierf, speelt Mecom een belangrijke rol in de Nederlandse dagbladsector. Van die rol wordt onbarmhartig de negatieve keerzijde getoond nu het concern op de rand van faillissement staat. Het ultimatum van de banken aan Mecom om de schuldenlast te herfinancieren is een opgave van epische omvang, zeker nu de banken in deze barre tijden wanhopig naar financiёn op zoek zijn. Weliswaar slaagde Mecom er kortgeleden in de Duitse tak van het concern voor € 152 miljoen aan een Keulse uitgever te verkopen en zeer recent een deel van zijn Noorse tak voor € 62 miljoen van de hand te doen, maar de resterende schuld van € 455 miljoen moet ook nog worden vereffend.
Voor de regionale dagbladsector in Nederland zijn het moeilijke tijden. Nog maar pas geleden bracht een andere Britse investeerder het PCM-concern aan de rand van de afgrond. In een korte Apax-periode, die meer weg had van een slechte klucht dan van verantwoord management, werden bij het Algemeen Dagblad zeven andere regionale dagbladen ondergeschoven waardoor steden als Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Amersfoort plotseling hun zelfstandige regionale krantentitel verloren. Het AD, een joint venture van PCM en Wegener, staat nu weer in de verkoop. De Belgische Persgroep van Van Thillo en de Telegraaf-groep hebben interesse getoond, maar daarmee is het voortbestaan van de betrokken regionale dagbladen geenszins verzekerd. Ook niet als het PCM-concern in zijn geheel door Van Thillo wordt overgenomen, want ook bij PCM schrijnen de schulden diep.
Het is opmerkelijk hoe betrekkelijk gedwee de Nederlandse journalistiek deze aanslagen op vitale delen van de dagbladsector over zich laat komen. En lonken naar het innovatiefonds van € 8 miljoen van minister Plasterk heeft weinig zin omdat dit niet in een structurele oplossing kan voorzien.
Voor de regionale dagbladen is het, na de escapades met de twee Britse investeerders, vooreerst zaak zichzelf gedegen te analyseren. Men moet niet langer meegaan in deprimerende discussies over vermeende ontlezing of oneerlijke concurrentie van de omroep. Natuurlijk is het ook voor de regiopers welkom als digitale en crossmediale inkomsten worden aangeboord om de advertentie-terugloop op te vangen. Maar het regionale dagblad is een sterk merk. Hoofdredacteuren van Wegener die vertwijfeld uitroepen dat ze nieuwe verdienmodellen moeten vinden, hebben zich een verkeerde outfit laten aanmeten. Ze kunnen zich optrekken aan de uitkomst van recent onderzoek (Research International) waaruit bleek dat het regionale dagblad qua bekendheid en informatiebron het hoogste scoort, als tweede en derde gevolgd door de gratis kranten Metro en Spits. Pas daarna komt een landelijk dagblad in beeld, De Telegraaf.
Juist in een tijd waarin mensen de geglobaliseerde wereld als een bedreiging zien, is er grote aandacht voor wat zich in de eigen omgeving afspeelt. De regionale dagbladen hebben uit die veranderde attitude niet hun voordeel gehaald. Dat heeft minder van doen met externe bedreigingen( internet) dan met de afgenomen journalistieke kwaliteit. Naar die kwaliteit zou danook in de eerste plaats de aandacht moeten uitgaan. En de affaires met Apax en Mecom tonen aan dat het niet langer wenselijk is het lot van dagbladen in handen te leggen van geldbeluste avonturiers.
Jan van Groesen
(20-2-2009)